Merktekens worden soms in kunstwerken gebruikt. Bekende voorbeelden van de afgelopen jaren zijn: Nadia Plesner met haar Dafurnica (Louis Vuitton tasje) en Banksy’s Dismaland (merken van Disney). Merkhouders blijven vaak stil zitten om negatieve publiciteit te voorkomen. Echter, kunnen merkhouders wel een verbod eisen? Kan de kunstenaar een beroep doen op de vrijheid van meningsuiting? Is gebruik van een merk in een kunstwerk misschien een geldige reden om inbreuk te mogen maken op de rechten van de merkhouder?
Over deze vraag heeft het Benelux Gerechtshof recent haar ei gelegd. Moët Hennesy verkoopt wereldwijd Dom Pérignon champagne. Deze champagne wordt verkocht in een karakteristieke buikachtige fles met lange hals en een schildvormig etiket. Cedric Peers maakt ‘hedendaagse popart’ schilderijen waar deze Dom Pérignon flessen in verwerkt zijn, soms in combinatie met schaars geklede dames. De werken hebben (volgens het Hof) een ironiserende en soms ook erotische inslag. Moët Hennesy wenst een verbod.
Het Hof bepaalt dat gebruik van een merk in een kunstwerk valt onder de artistieke vrijheid/de vrijheid van meningsuiting van de kunstenaar. Dat is dus een geldige reden. Maar er is wel een grens. Een kunstwerk mag er niet op gericht zijn het merk of de merkhouder schade toe te brengen. Laten we hopen dat het Hof hiermee bedoelt (zoals de Advocaat Generaal al aangaf), dat de grens ligt bij het primaire oogmerk om het merk schade toe te brengen. De ervaring leert namelijk dat kunst soms ook schokkend, beledigend en verontrustend is om een maatschappelijk thema centraal te zetten. Het is aan de rechter om uiteindelijk die belangen tegen elkaar af te wegen. (Bron beeld: cedricgallery.com)